JOURNAL

“Ik kwam altijd binnen in de geur van sinaasappels”

november 18, 2022

“Ik kwam altijd binnen in de geur van sinaasappels”

Eind jaren 80 was Carla Boomkens een van de huurders van de Centrale Markthal in Amsterdam. Huurder van halkantoor 123 om precies te zijn, op de derde etage. Ik bezocht met haar de Markthal en haar vroegere werkruimte om herinneringen op te halen. Het werd een bezoek met enige weemoed want de plek is nog steeds zo mooi maar het was niet Carla’s eigen keuze om de Markthal te verlaten.

Ik ontmoet Carla buiten bij de Markthal: een energieke vrouw die popelt om naar binnen te gaan. Alles wat we zien roept een herinnering op, de paternosterliften waar ze vroeger insprong, de toiletten, de gangen en natuurlijk het marktplein. Op de oude foto’s die ze heeft meegenomen staat ze als jonge vrouw leunend over de balustrade en werkend in haar kantoorruimte. Ze vertelt dat ze op bezoek kwam bij een van de andere huurders die ze via de Rietveldacademie kende, en meteen betoverd werd door het gebouw. Ze was in die tijd net begonnen als zelfstandig ontwerper/interieur architect en wist meteen dat ze ook in de Markthal wilde werken. Ze had stage gelopen in Milaan en herkende het mediterrane in de Markthal. De kleuren en geuren van de handelswaren, de lange gangen met ramen. “De Markthal was voor haar de ideale werkplek”.

De geur van sinaasappels

’s Ochtends vroeg was er een en al bedrijvigheid op het terrein en in de Markthal. De marktlui stalden hun waren uit in de hal voor de handelaren. Vanaf de balustrades zag ze een en al kleur en rook ze de geur van sinaasappels. Rond een uur of 10 keerde de rust weer en was de Markthal uitgestorven.

Ook Lars van Vianen herkent de vroege bedrijvigheid op het terrein en de rust in de Markthal. Lars is de huidige gebruiker van halkantoor 123 en ontvangt ons vandaag hartelijk in zijn kantoor. De ruimte is nu anders ingericht, het verlaagde plafond is eruit maar het uitzicht is nog steeds spectaculair. Carla heeft oude foto’s meegenomen om te laten zien hoe de ruimte er toentertijd uitzag. Het gebouw zou gesloopt worden en ze vertelt dat de verhuurder de CV ketel had weggehaald om de huurders te ontmoedigen in hun ruimtes te blijven. Ze heeft er nog een winter gewerkt met 2 butagaskacheltjes en dekentjes, maar het was ondoenlijk om bijna alleen in zo’n groot gebouw te blijven werken en ze is uiteindelijk met bloedend hart begin jaren 90 weggegaan. Tot op heden denkt ze dat ze helemaal niet weg had hoeven gaan, ook in haar tijd zaten er al creatieve mensen net als nu ook weer. Ze bekent “een beetje jaloers te zijn op de huidige gebruikers”.

Een plek waar je dingen kon uitproberen

Carla vertelt over haar vader die in 1921 is geboren en aan de Nassaukade woonde. Ze kent zijn verhalen over dat hij op het terrein speelde toen het werd opgespoten voordat de Markthal werd gebouwd. Ook Lars spreekt regelmatig mensen die de Centrale Markthal van vroeger kennen omdat ze er bijvoorbeeld gewerkt hebben. Jongere mensen kennen de plek wel maar hebben geen idee wat er op het terrein gebeurt. De plek is wat mysterieus. Als er een evenement in de Markthal wordt georganiseerd, dan zie je in de lucht de verlichting die door het glazen dak schijnt.

“Die mysterieuze plek maakte het mogelijk”, vertelt Carla, “dat ze ontzettend hard kon doorwerken, ze had een leeg uitzicht, werd niet gestoord. Het was een plek waar ze dingen kon uitproberen, makend kon onderzoeken”. Ze had in die tijd vioolles en ze kon ongelimiteerd oefenen, niemand had daar last van. Carla vertelt dat ze wel eens een feest heeft georganiseerd in haar ruimte, ze had kaarsen in de raamsponningen geplaatst wat een waanzinnige sfeer gaf. Er was niemand die er last van had, want de Markthal was ’s avonds leeg.

Een juweel op het terrein

Als ze een nachtje doorwerkte dan hoorde ze ‘s ochtends de karretjes van de handelaren rijden. Het voelde als een impressionistisch zuidelijk schilderij. De kleuren, de groenen, het oranje en het wit van de knoflook, beeldschoon. Op het plein in de Markthal kwam ze niet, daar had ze niets te zoeken, maar ze had het mooiste uitzicht vanaf de derde verdieping, waar ze de verte in kon kijken en op ideeën kon komen. Een omgeving doet er echt toe. Dat neemt ze ook mee in haar eigen ruimtelijke ontwerpen, in ritme, de vormen, de detaillering en maatvoering. Het ritme, de details van de Markthal waren voor haar inspiratie om zelf ook een goed ontwerp te maken.

De Markthal voelde ook als een veilige plek, het terrein is beveiligd, er waren portiers en beveiligers. Het terrein is wat haar betreft weinig veranderd. De gebouwen rond de centrale hal hebben weinig identiteit: daardoor valt de Markthal extra op, als een juweel op het terrein.

Terwijl we onze afspraak afronden, kijken we uit op de Markthal die in de steigers staat. Er hangt wat weemoed in de lucht, Carla heeft genoten van ons bezoek. Ze vertelt “dat ze er over nagedacht heeft om zelf weer een ruimte te gaan huren in de Markthal, maar daar is ze nog niet uit”. Ze zou het overwegen als dit het aansturen van jong beeldend talent zou bevorderen; ook zij moeten deze bijzondere plek kunnen ervaren. Carla zou het leuk vinden als de Markthal een hub zou worden voor de Rietveldacademie of bijvoorbeeld de UvA. Dat zou opnieuw zorgen voor die onderlinge kruisbestuiving die zij zo waardevol vindt. Wie weet wat de toekomst nog brengt.

Tekst: Carolien Nijkamp
Beeld: Carla Boomkens