In september 1952 was de Centrale Markthal in Amsterdam de plek voor de AMATO (Amsterdamse Markt Tentoonstelling), de grootste tentoonstelling van groenten, fruit en bloemen die ooit in West-Europa was gehouden.

Visitekaartje van de groente- en fruithandel
Het bijna 25 hectare grote expositieterrein werd voor een week omgetoverd tot een paradijs vol met vruchten en gewassen van Nederlandse bodem. Zo’n 500 tuinders en ondernemers presenteerden hier hun producten. Honderdduizenden kilo’s appels en peren lagen als fruitbergen langs de wandelpaden opgesteld. Er waren grotten ingericht van boerenkool en met verse groentesoorten werden allerlei bijzondere kleurcomposities gevormd. Ook werden er moderne en ouderwetse winkelinterieurs en nieuwe oogstmachines getoond. Buiten stonden de nieuwste machines opgesteld die aan de bezoekers gedemonstreerd werden. Een kermis, een fleurige optocht van 50 versierde wagens en een verlichte gondelvaart van tuinderschuitjes door Amsterdam waren ook onderdeel van het programma.

AMATO II
Het was niet de eerste AMATO-tentoonstelling op het terrein van de Centrale Markthal. In 1934 vond deze plaats in de nieuw gebouwde Centrale Markthal, die tegelijk met de AMATO werd geopend en in gebruik werd genomen. De Centrale Markthal diende als vervanging van de groente- en fruitmarkt in de Marnixstraat. Jaarlijks werd hier voor ruim 50 miljoen gulden aan tuinbouwproducten verhandeld. De tentoonstelling in 1952 was wederom op deze plek, nu ter gelegenheid van de opening van een nieuwe hal en kreeg de naam AMATO II.

Overweldigende drukte
Op dinsdag 23 september opende Minister van Landbouw S.L. Mansholt de tentoonstelling en werd de verkozen Amato-koningin uit vertegenwoordigers van tuinders en groot- en kleinhandel aan het publiek voorgesteld. Zelfs de Nationale ‘Fruitqueen’ uit Engeland was voor deze gelegenheid speciaal overgekomen. Deze koninginnenshow was echter niet nodig om de aantrekkelijkheid van AMATO te benadrukken. De toeloop was enorm. Na twee dagen had de tentoonstelling al 100.000 belangstellenden uit alle delen van het land getrokken. Op woensdagavond was de toeloop zo overweldigend dat de verkoop van toegangskaarten moest worden stopgezet. Dit had men niet zien aankomen. Agenten en ruiters te paard hadden er de handen vol aan om de enorme mensenmassa weer in meer of meer geordende banen te leiden.
Na afloop waren de standhouders zeer tevreden. Er waren heel wat zaken gedaan en fikse orders geplaatst. Naar schatting 175.000 bezoekers waren in deze week op het terrein van de Markthal afgekomen. Dat overtrof de verwachtingen. In 1934 ontving de tentoonstelling 192.000 bezoekers, maar die had tien dagen geduurd.
Tekst Jasmijn Bus
Bron: Delpher